Menu

Het centrum voor kinderen en jongvolwassenen met een vorm van
autisme of AD(H)D



Loes voelt zich als een vis in het water bij Kop-Zorg

Voor de duidelijkheid, de walvis in de hand van Loes is een stress-walvis om in te knijpen. Moeder Sandra vertelt: “Loes vindt dit interview best nog spannend, een paar jaar geleden had ze dit nog niet durven geven. En dat is zeker ook de verdienste van Kop-Zorg, ze voelt zich daar op haar gemak”. Op de vraag hoe Loes bij Kop-Zorg terecht is gekomen antwoordt Loes zelf. “Ik had wat moeite op de middelbare school, vooral met plannen en organiseren. Mijn ouders hebben me vervolgens laten testen bij Queeste in Alkmaar. Zij concludeerden dat ik een vorm van Autisme heb”. “Dat wisten we ergens wel”, vertellen Ron en Sandra. Alleen volgens Queeste hebben wij Loes zo goed begeleid dat het niet eerder een issue was. Queeste heeft ons vervolgens in contact gebracht met Kop-Zorg.

Loes heeft daar begeleiding van Mary gekregen bij het organiseren en plannen. Dat ging niet vanzelf, maar door vol te houden is Loes nu op de goede weg. Op advies van Queeste en Kop-Zorg (Linsey) is Loes naar het Willem Blaeu gegaan. Ze hebben daar klassen die extra begeleiding krijgen en ook kleiner zijn, Traject Plus zoals dat wordt genoemd. De ondersteuning vanuit Kop-Zorg vinden we fijn. Snel reageren, laagdrempelig en gewoon doen zijn typische kenmerken. Zo stelde Linsey ook aan Loes voor om naar het Kinderkookcafé te gaan. Dat was even wennen, maar nu voelt Loes zich daar thuis. Zelf koken stimuleert blijkbaar ook om meer te proeven en te proberen. Zo was het eten van groente een probleem, maar nu gaat het een stuk beter.“Ja” zegt Loes, “dat klopt. In de zomer loop ik vaak even met Linsey langs de stadstuin van Kop-Zorg en dan neem ik veel groente mee naar huis. Boerenkool, tomaten, sla, bietjes etc. En dat eten we dan heerlijk op. Wat ik ook wel eens doe is een recept maken dat Rob voordoet. Bijvoorbeeld het focaccia brood, die was heel goed gelukt. Net als de ragout die ik samen met mijn vader heb gemaakt. Eten doet Loes dus met steeds meer plezier, zegt vader Ron. Gelukkig beweegt ze daar nu ook meer bij. Waar ze een paar jaar geleden nog vaak op haar kamer bleef zitten, is ze nu bij Kop-Zorg aan het bewegen. Ze zit op de bootcamp bij Nick, weer of geen weer, en dat is best pittig. “En ik zou eigenlijk wel graag een vechtsport erbij willen doen”, zegt Loes. “Kickboksen of zo”. Dat lijkt zus Nelleke ook wel wat. “Mag ik dan ook mee”, vraagt ze. In het begin van het interview draait en keert Loes veel op haar stoel en kijkt voornamelijk naar haar ouders. Aan het eind is ze rustiger en kijkt ze me vol vertrouwen aan. Sterker, als ik op het punt sta om weg te gaan wil ze me nog wat laten zien. Eerst het weekschema ‘eten’ dat het gezin samen maakt en vervolgens laten Loes en Nelleke mij nog vol enthousiasme het studieschema zien en de tips van Linsey die in de keuken hangen. Terug in de huiskamer nemen we afscheid. De Wasgij puzzel op tafel verraadt de saamhorigheid. Met Loes komt het wel goed. “Ik wil naar de universiteit” roept ze nog.