Menu

Het centrum voor ouders en professionele opvoeders met een pedagogische zorgvraag



Baby, peuter en kleuter

We bespreken hier onderstaande onderwerpen:

  1. Hoe ontwikkelt mijn baby een goed slaappatroon?
  2. Mijn baby huilt veel, wat kan ik doen?
  3. Help, mijn kind zit in de peuterpuberteit!
  4. Positief opvoeden, hoe doe je dat?
  5. Gezonde eetgewoonten


Hoe ontwikkelt mijn baby een goed slaappatroon?

Eén van de eerste uitdagingen is je pasgeboren baby te helpen bij het ontwikkelen van een slaapritme. Vanaf de eerste dag kun je dingen doen die het voor je baby makkelijk maken om in te slapen en een goed slaappatroon te ontwikkelen. Elke baby wordt ’s nachts een paar keer wakker. Belangrijk is dan ook dat je baby leert om zelf weer in slaap te vallen als dat gebeurt. In de eerste drie maanden heeft je baby een onregelmatig slaappatroon met veel korte slaapjes, verdeeld over de dag en de nacht. Baby’s die borstvoeding krijgen hebben vaker behoefte aan voeding dan baby’s met flesvoeding en worden vaak om de twee uur wakker. Tussen de drie en zes maanden ontwikkelt je baby meer regelmaat in het slaappatroon. Hij/zij slaapt langer en blijft tussendoor langer wakker. De slaap is dieper en je baby is moeilijker wakker te maken. Wanneer je baby ouder dan 6 maanden is, is hij/zij meestal drie tot vier uur wakker gedurende de dag. Rond de 9 maanden proberen ze zelfs als ze moe zijn wakker te blijven. Nieuwe dingen leren, zoals gaan kruipen, kan effect hebben op het slaapritme.

  • Zorg dat de babykamer een prettige slaapplek is: goed geventileerd, met een constante temperatuur en rookvrij. Maak de wieg ‘kort’ op en leg je baby met de voetjes vlak bij de onderkant van de wieg, zodat hij/zij zich niet onder het beddengoed kan wriemelen
  • Werk aan een regelmatig slaappatroon, zoals slapen - wakker zijn - gevoed worden - spelen - slapen enz. Probeer te voorkomen dat je baby in slaap valt vlak voor de voedingstijd of als de luier nog verschoond moet worden. Als je eenmaal een ritme hebt ontwikkeld, houd dan die regelmaat vast en vermijd dat vaste slaaptijden worden verstoord.
  • Ontwikkel een vast ritueel voor het slapen gaan. Doe vooraf rustige dingen die weinig prikkels geven. Leg je baby in de wieg, doe het licht uit en praat op zachte toon. Zeg welterusten en ga de kamer uit voordat je baby in slaap valt. Als je eenmaal een bepaald ritueel hebt, doe het dan elke avond op dezelfde manier.
  • In slaap vallen: Leg je baby wakker in bed. Het is belangrijk dat hij/zij leert in slaap te vallen zonder jouw hulp. Als je baby in slaap valt tijdens het voeden, stop dan met de voeding en leg hem/haar zonder wakker te maken in bed. Probeer de volgende keer voeding en in slaap vallen te scheiden door bijvoorbeeld eerder te voeden.
  • Wacht en luister als je baby wakker wordt. Meteen gaan kijken kan je baby eerder wakker maken in plaats van dat hij/zij weer tot rust komt. Probeer wel te reageren voordat je baby overstuur raakt.
  • ’s Nachts voeden: Na drie tot zes maanden is het normaal gesproken niet langer nodig je baby ’s nachts te voeden. Je kunt nu besluiten om hier mee te stoppen. De eerste maanden heeft je baby misschien hulp nodig om hieraan te wennen en zal ’s nachts wakker worden. Het kan kalmerend zijn om hem/haar zachtjes te strelen of op het ruggetje te kloppen. Zuigen op een fopspeen kan je baby ook helpen om tot rust te komen


Mijn baby huilt veel, wat kan ik doen?

Alle baby's huilen. Sommige wat meer dan anderen en wij kunnen ons goed voorstellen dat je het soms even niet meer weet. Het horen huilen van je eigen baby brengt vaak een hoop emoties met zich mee en kan hard binnenkomen waardoor je je soms machteloos voelt. Er zijn verschillende dingen die je zou kunnen proberen om het huilen te verminderen, zie de volgende punten. Let op, dit zijn dingen die eventueel kunnen werken, kijk goed naar je baby en wat past bij jullie als ouders.

1. Leer je baby goed kennen

Als je de lichaamssignalen van je baby gaat herkennen, weet je sneller wat er aan de hand is als het huilt. Kijk en luister daarom goed naar je baby. Waar wordt hij rustig van, wat vindt hij prettig en wat niet? Vertrouw op jezelf en ga af op je intuïtie.

2. Zorg voor ritme en voorspelbaarheid

Door een voorspelbaar dagritme aan te houden, weet je baby wat er komen gaat en dit geeft een vertrouwd gevoel. Bijvoorbeeld, zodra je baby moe wordt: in bed leggen, slapen, wakker worden, voeden op verzoek, knuffelen, praten, spelen met je baby en alleen laten spelen en weer in bed leggen als hij moe wordt, slapen, enzovoort. Let daarbij goed op de signalen van je baby! Door goed naar je baby te kijken, ga je het dagritme van je baby herkennen. Hier kun je je eigen dagindeling op aanpassen.

Routines helpen het leven voorspelbaar te maken voor baby's en kunnen de kans dat je baby gaat huilen verkleinen. Verschoon je baby bijvoorbeeld altijd op een vaste plek en doe dat volgens een vast patroon. Ook bij het slapen gaan kun je elke dag dezelfde routines gebruiken, bijvoorbeeld eerst even zingen, knuffelen, toedekken en tot slot een muziekdoosje aanzetten.

3. Geef je baby voldoende rust

Voldoende rust is belangrijk voor baby's. Zeker tijdens de eerste weken. Als je kraamvisite krijgt, hoef je de baby niet aan iedereen te geven. Kijk goed naar je baby en probeer in te schatten of het nog prettig is voor de baby om door iemand anders vastgehouden te worden. Als je baby slaapt op het moment van visite kun je hem gewoon laten slapen, zo blijft hij in zijn slaapritme.

Probeer overbodige prikkels zoals harde televisie of broers en zussen die te wild met de baby spelen te vermijden. Ook kun je het aantal speeltjes in de box beperken tot twee of drie als je ziet dat je baby er last van heeft. Zo wordt je baby rustig en verklein je de kans op huilen.

4. Maak gebruik van een draagdoek

Je kunt je baby ook regelmatig in een strakke draagdoek of draagzak dragen. Stevig lopen kalmeert veel baby's. Klop heel zachtjes op zijn billetjes in het ritme van je eigen hartslag. Hier worden sommige baby's rustig van.

Let er wel op dat het niet te warm wordt voor je baby. Trek hem niet te veel kleren aan, draag hem niet onder een dichte jas en zorg ervoor dat zijn neus altijd vrij is. Voor je gebruik maakt van een draagdoek of draagzak is het verstandig om hier op een rustig moment even mee te oefenen. Voor vragen over het gebruik van een draagdoek kun je terecht bij de Jeugdgezondheidszorg of een draagconsulent.

5. Wissel elkaar af

Een baby die maar niet stopt met huilen is zenuwslopend voor ouders. Als je 's nachts geen slaap krijgt, wordt het al helemaal moeilijk. Als je een partner hebt, zorg dan om de beurt voor jullie kind. Ben je een alleenstaande ouder of werkt je partner soms 's nachts, zoek dan een goede vertrouwde oppas. Dan kun je zelf ook eens slapen, al is het maar een paar uur.

6. Nooit schudden of slaan

Ouders van baby's die veel huilen kunnen wel eens hun geduld verliezen. Je bent dan zo moe, dat je niet meer goed kunt nadenken en jezelf niet meer in de hand hebt. Er is dan een risico dat je je eigen kind door elkaar gaat schudden of gaat slaan. Ook al is het natuurlijk uit pure onmacht, schudden is gevaarlijk voor de hersenen van de baby, omdat de hersenen bij het schudden tegen de schedel bonken en hersencellen kapot kunnen gaan.

7. Even afstand nemen

Word je gefrustreerd of boos van het gehuil? Leg je baby dan op een veilige plek (in de wieg of in de box) en loop even weg, of vraag een bekende om op je baby te passen, zodat je even weg kunt. Kom pas terug als je je weer rustig voelt.

    (Bron: www.opvoeden.nl)


    Help, mijn kind zit in de peuterpuberteit!

    Kinderen tussen de 18 maanden en 4 jaar gaan de wereld ontdekken. Ze merken dat ze een individu zijn (een eigen ik hebben) en gaan hun grenzen verkennen. Ze willen steeds meer zelf doen en van alles uitproberen.

    Natuurlijk lukt nog niet alles. Daardoor zijn peuters soms boos of bang. Hun stemming kan gemakkelijk omslaan en ze kunnen zich nog niet beheersen. Deze fase wordt soms de peuterpuberteit genoemd.

    Wat merk je in de peuterpuberteit?
    Je zoon wil zelf zijn jas aantrekken, maar krijgt de rits nog niet dicht. Dit frustreert hem enorm. Als je hem wilt helpen, wijst hij dat af. Dit is waarschijnlijk een heel herkenbaar voorbeeld van wat je in de peuterpuberteit kunt meemaken. Vaak komen er heftige emoties bij kijken. Driftbuien komen vaak voor in deze periode. Soms zie je dan dat peuters hun adem inhouden, schreeuwen, grommen of op de grond gaan liggen gillen. Dit is normaal. Peuters kunnen nog niet goed met hun emoties omgaan en hebben daarom jou als ouder nodig om hen hierbij te helpen.

    Tips voor een positieve benadering

    Door je kind op verschillende momenten positieve aandacht te geven, is de kans op driftbuien kleiner. Geef je kind aandacht door bijvoorbeeld samen te spelen of te knuffelen, geef je kind complimenten als het iets goed doet ('Wat heb jij netjes opgeruimd!') en bied je kind opties aan ('Wil je pindakaas of smeerkaas op brood?').

    Zorg voor een voorspelbare omgeving, met bijvoorbeeld vaste etenstijden en een vast ritueel voor het slapen. Je kind weet zo welke dingen wanneer gebeuren. Dat geeft je kind een gevoel van controle over alles om hem heen.

    Heb niet te hoge verwachtingen: peuters kunnen bijvoorbeeld nog niet zo lang aan tafel zitten.

    Zorg dat je kind niet steeds in situaties terecht komt waarin het 'nee' te horen krijgt. Blijf voorspelbaar en houd dezelfde regels, maar zorg wel dat de regels haalbaar zijn voor jullie allebei. Ruim bijvoorbeeld spullen op waar je kind niet aan mag zitten.

    Peuters vinden het fijn om zo veel mogelijk zelf te doen. Geef je kind die kans, moedig het aan en geef complimentjes. Ook voor mislukte pogingen kun je complimentjes geven. Je kunt dan bijvoorbeeld zeggen: 'Je hebt geprobeerd op het potje te plassen. Wat goed van je!'

      (Bron: www.opvoeden.nl)



      Positief opvoeden, hoe doe je dat?

      Binnen Kop-Zorg vinden wij Positief opvoeden erg belangrijk, vandaar ook dat wij veel gebruik maken van de methode Triple P. Triple P is de rode draad binnen onze gesprekken met ouders. Meer weten of wil jij graag positiever opvoeden, neem dan contact met ons op!

      Kinderen die positief worden opgevoed, hebben een grote kans om zich te ontwikkelen tot zelfstandige volwassenen met veel zelfvertrouwen. Als je op een positieve manier met elkaar omgaat, heb je over het algemeen ook meer plezier samen!

      Positief opvoeden, hoe doe je dat?

      Een veilige en stimulerende omgeving bieden
      Zorg voor een veilige en stimulerende omgeving voor je kind. Als je kind zich vrij kan bewegen en zich veilig voelt, zal het veel gaan ontdekken en uitproberen.

      Laten leren door positieve ondersteuning
      Laat je kind leren door het daarin op een positieve manier te ondersteunen. Je kind heeft behoefte aan aandacht en warmte. Daarnaast vinden kinderen het prettig om te horen wat ze goed doen en om aangemoedigd te worden om nieuwe dingen te leren.

      Een aansprekende discipline hanteren
      Maak gebruik van een aansprekende discipline. Stel duidelijke regels, geef op een heldere manier instructies en reageer snel en doortastend wanneer je kind ongewenst gedrag laat zien. Als de omgeving duidelijk en voorspelbaar is, ontwikkelen kinderen zich het beste.

      Realistische verwachtingen hebben
      Heb je realistische verwachtingen van je kind? Kinderen ontwikkelen zich allemaal op hun eigen manier en in hun eigen tempo. Je kind moet eraan toe zijn om iets nieuws te leren. Als je te veel van je kind vraagt, is de kans groot dat het ongewenst gedrag gaat vertonen.

      Goed voor jezelf zorgen
      Zorg ook goed voor jezelf. De opvoeding van je kind wordt daar ook makkelijker en leuker van. Als ouder en mens heb je je eigen wensen en behoeften. Als je luistert naar je eigen behoeften, kun je makkelijker geduldig en consequent zijn. Bovendien kun je dan makkelijker aandacht geven aan je kind op de juiste momenten.

        (Bron: www.opvoeden.nl)


        Gezonde eetgewoonten

        Gezond eten is goed voor de ontwikkeling van je kind. Dat heeft veel te maken met gezonde eetgewoonten. Als je kinderen leert om regelmatig en gevarieerd te eten, hebben ze daar hun hele leven voordeel van.

        Deze tien tips kunnen je hierbij helpen:

        1. Vaste tijden aanhouden voor de maaltijden en tussendoortjes is handig.

        2. Je kunt het best het aantal tussendoortjes beperken tot maximaal vier. Zo beperk je het risico op overgewicht en het is beter voor de tanden.

        3. Het is gezellig om zo veel mogelijk met het hele gezin tegelijk te eten.

        4 Een ontbijt is voor je kind heel belangrijk.

        5. 's Ochtends op de peuterspeelzaal is een stuk fruit heel lekker. Het is goed om wat af te wisselen in de soorten fruit die je meegeeft.

        6. Trakteren op de peuterspeelzaal is een feest voor je kind. Je hoeft niet op iets eetbaars te trakteren. Kleine kinderen vinden een speeltje ook heel leuk.

        7. Tussen de middag kan je kind weer extra energie krijgen van een volwaardige lunch. Daarin zitten volkorenboterhammen en wat fruit. Een paar kleine tomaatjes, stukjes komkommer, radijsjes of een wortel zijn ook lekker.

        8. Voor tussendoor is het beter om je kind niet te veel frisdrank en sap te geven. Die zorgen namelijk voor behoorlijk wat extra calorieën en zijn slecht voor het gebit. Water of (vruchten)thee is een goed alternatief. Je kunt sap of frisdrank ook aanlengen met water.

        9. Fruit, groente of brood vormen een gezond tussendoortje. Snoep, chips en andere minder gezonde voedingsmiddelen kun je beter bewaren voor speciale gelegenheden, zoals in het weekend.

        10. Je kind leert dingen eten doordat jij afwisseling aanbrengt in de soorten voedingsmiddelen. Kinderen gaan vanzelf wennen aan eten dat ze eerst misschien nog niet zo lekker vinden. Sommige kinderen moeten wel tien tot vijftien keer iets proeven voordat ze gewend zijn aan de nieuwe smaak. Je kunt je kind ook af en toe laten kiezen tussen twee soorten beleg of twee soorten groente.

          (Bron: www.opvoeden.nl)


          Kop-Zorg Opvoedcafé is het centrum in Alkmaar en omgeving voor ouders van kinderen en jongeren met een vorm van autisme of AD(H)D. Daarnaast zijn we er voor professionele opvoeders met een pedagogische vraag en ondersteunen we ouders met reguliere opvoedvragen.

          Klik voor meer informatie op praktijkinformatie, over ons of contact.